De inname van voedingsvezels in Nederland is te laag, net als in andere Europese landen. We krijgen zo’n 21 gram vezels per dag binnen, waar minimaal 25 gram gunstig is voor de gezondheid. Een vezelgap die drempels kent, zo concludeerden we eerder uit een ronde tafel over dit thema.

Onderzoekers uit Frankrijk geven aan dat beleid er tot dusver nog niet in is geslaagd om de vezelconsumptie te verhogen, mogelijk omdat de visie van de consument over het hoofd wordt gezien. Daarom hebben zij onderzoek gedaan naar de perceptie, houding en kennis van Europeanen over voedingsvezels. In totaal hebben 7.427 respondenten uit Frankrijk, Italië, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Zweden én Nederland een vragenlijst over voedingsvezels ingevuld. En dat levert interessante resultaten.

Over het algemeen is gezondheid een belangrijke factor van voedselaankopen. Van de Europeanen geeft 32% aan dat gezond eten het belangrijkste criterium is bij voedselaankoop, gevolgd door lekker (18%), voorziet in basisbehoefte (14%) en prijs (10%). De respondenten wijzen granen (62%) aan als product dat de meeste voedingsvezels bevat en ook van peulvruchten (57%) en groenten/fruit (53%) is bekend dat het vezels levert. Vezeltypes worden lastiger ervaren. Respondenten weten wel dat zemelen vezels zijn, maar inuline, pectine en resistent zetmeel zijn minder bekend.  

Europeanen associëren voedingsvezel met gezondheidsvoordelen als verbetering van darmfunctie (80%) en een positieve impact op darmflora (68%), maar ook foutieve gezondheidsvoordelen worden aangehaald. Zo denken Europeanen ook dat vezels zorgen voor een betere spierkracht (43%).

Opvallend is dat 69% van de Nederlanders aangeeft dat ze voldoende vezels eten, en slechts 14% vindt van niet. Die perceptie ligt ver af van de werkelijkheid. En kan een mogelijk knelpunt zijn bij het proberen om de vezelinname te verhogen. 17% van de alle respondenten geeft aan dat duidelijkere etikettering van vezels maakt dat ze meer vezels zouden gaan eten, 14% geeft aan dat ze meer vezels zouden gaan eten als er een groter aantal vezelrijke voedingsmiddelen beschikbaar zouden zijn. 

Deze gegevens zijn declaratief en zelf gerapporteerd. Ze weerspiegelen niet de realiteit van gedrag, maar geven wel de perceptie en houding aan van consumenten. Desalniettemin geeft het waardevolle informatie, die ook handvatten biedt aan de voedingsprofessional. Er is nog een wereld te winnen als het gaat om de vezelinname. Bekijk ook deze infographic om de vezelinname van je cliënten een duwtje in de rug te geven.

Deze vragenlijst, die gepland is om elke 3 jaar te worden herhaald, is ook zeer informatief voor beleidsmakers.   

Zie ook: poster, gepresenteerd op het 8th International Dietary Fibre Conference 2022, Leuven.