Round table ‘Ode aan vezels en darmen’
Vezels – een van de belangrijke componenten uit de voeding en toch niet zo populair bij de consument. De cijfers over de vezelinname in zowel NL als BE zijn namelijk teleurstellend. Al jaren is er in Nederland en België sprake van een vezelgap, of laten we het gerust een ‘vezelravijn’ noemen. Werk aan de winkel dus! Vlaamse en Nederlandse experts uit de (wetenschappelijke) voedingswereld kwamen bijeen om drempels, handvatten en kansen te definiëren met het doel de consument meer (graan)vezels te laten eten. Genoeg te doen dus; niet alleen jij als consument, maar ook de producenten, voedingsprofessionals, marketeers en levensmiddelentechnologen onder ons!
Hoe erg is dat ‘vezelravijn’?
Vezels – wie heeft er niet van gehoord? Richtlijnen van het Voedingscentrum en duidelijke ingrediëntenlijsten op verpakkingen maken niet dat de vezelinname is wat het moet zijn. We krijgen zo’n 20 gram vezels binnen, waar de richtlijn in BE minimaal 25 gram vezels per dag is en in NL zelfs nog meer (30-40 gram per dag voor vrouwen resp. mannen). Uit de Vezel UP studie blijkt zelfs dat we in het weekend nóg minder vezels eten; een heuse vezeldip. De situatie in België werd door aanwezigen zelfs beschreven als een ‘vezelravijn’. Dat klinkt dramatisch, maar hoe erg is het dat onze vezelinname zo laag is? Het wordt er in ieder geval niet beter op in het weekend en dat terwijl vezels goed zijn voor onze gezondheid. Ze zorgen voor een vertraagde maaglediging, een verbeterde stoelgang, een verzadigd effect en zijn (brood)nodig voor het behoud van onze gunstige darmflora. Voor die effecten geldt een aanbevolen inname van 25 gram. Bij een nog hogere vezelinname, gaan de gezondheidseffecten verder in de preventieve sfeer. Vezelinname van meer dan 30 gram per dag verlaagt het risico op chronische ziekten als diabetes type 2, darmkanker en hart- en vaatziekten. En het effect van graanvezels lijkt daarin zelfs groter dan dat van groente- en fruitvezels!
Inname van vezels kent drempels
Wat houdt ons tegen vezels te eten? In hoeverre is dit te wijden aan onvoldoende kennis over hoe belangrijk vezels zijn en waar ze in zitten? Zeker niet alleen. De aanwezige vezel experts werd namelijk gevraagd eens kritisch naar hun eigen gedrag te kijken met de vraag: Wat zijn voor jou redenen om (in het weekend) minder vezels te eten, terwijl je weet dat ze zo belangrijk voor je gezondheid zijn? En zouden er voor de ‘gemiddelde’ consument, die minder weet van vezels, naar verwachting een lager opleidingsniveau heeft, nog andere drempels gelden?
Een zevental redenen sprong eruit: Verwennen, gemak, gewoonte, smaakbeleving, aanbod, prijs en kennis.
‘Gezond’ wordt dus niet altijd geassocieerd met ‘lekker’. Liever kiezen we voor een croissant op zondagochtend dan voor een volkorenboterham. We zien het weekend als de tijd waarin het ‘mag’, waar we de regels mogen laten vieren en we onszelf ‘belonen’ met minder gezonde voeding. We kiezen in het weekend vaker voor gemak, en dat zijn vaker ongezondere producten. En dat terwijl die volkorenboterham – denk aan die heerlijke geur van versgebakken brood – wel echt ingebakken zit in ons doordeweekse ritme. Verkoopcijfers laten zien dat consumenten thuis steeds vaker kiezen voor bruin- of volkorenbrood, zowel in NL als BE. Lunchen we in het weekend buiten de deur, dan kunnen we kiezen uit ‘wilt u er wit of bruin brood bij?’ en makkelijk verleid worden tot de witte variant met minder vezels. Ongezonde producten, als frisdrank en snacks, zijn vaak goedkoop. Bovendien weet niet iedereen hoe belangrijk vezels zijn en in welke producten ze zitten. Ook de deelnemers van de Vezel UP studie geven aan het soms lastig te vinden om etiketten met voedingswaarde te lezen. Uit deze lijst van redenen rijst de vraag of je voor een verbeterslag moet focussen op de weekendsituatie of het beter kunt zoeken in de doordeweekse situatie, waar een duidelijker dagritme en vaste (gezondere) eetgewoontes zijn.
Een verbeterslag mogelijk maken
Laten we met z’n allen zorgen dat we dat ‘vezelravijn’ achter ons kunnen laten. Wat we daaraan kunnen doen? Maak het aanbod gezonder, producenten. Daar kunnen jullie bij helpen, levensmiddelentechnologen. Het expliciet promoten van veel vezels – via een claim als ‘met extra vezels’ lijkt niet de beste manier en werkt eerder averechts. Gezonde producten moeten af van het ‘niet-zo-lekker-imago’. Dus laat de gemakkelijke keuze, de gezonde keuze zijn, marketeers. En geef kennis op een laagdrempelige en positieve manier mee aan consumenten, voedingsprofessionals. Samen is dat mogelijk!
Vezels verdienen het om populair te zijn! Hoe kunnen we dat het beste overbrengen naar de consument? Volgens de experts valt vooral positieve communicatie in de smaak, waar een boodschap gericht op gezondheid het minder goed doet (niet met de vinger wijzen dus!). De boodschap aan alle consumenten is dus eigenlijk: Eet groente, fruit én volkoren, ook in het weekend. Vezels zijn nodig voor je buik, ze maken je blij, geven je energie en zorgen dat jij (en je kinderen) lekker in je vel zit.
Deze discussiemiddag was onderdeel van de campagne Bread from Europe – a great story www.broodgoedverhaal.nl.